De transitievergoeding is verschuldigd bij opzegging of ontbinding van een vast arbeidscontract, en bij het niet verlengen van een tijdelijk contract. Ook bij een proeftijdontslag. Een transitievergoeding is niet verplicht bij een vaststellingsovereenkomst. Als een contractverlenging wordt aangeboden en de werknemer gaat daar niet op in, dan heeft hij geen recht op een transitievergoeding. Maar wél als dat een contractaanbod was met een lager salaris, of voor ander werk. De hoogte van de transitievergoeding is: 1/3 maandsalaris per gewerkt jaar, en naar rato voor de overige diensttijd. Eventuele uitzendperiodes die voorafgingen tellen mee, als toen hetzelfde werk werd gedaan.
Meenemen: vakantietoeslag, provisie, ploegentoeslag, overwerkvergoeding, en andere overeengekomen vaste en variabele looncomponenten.
Oproepkracht: het loon in de afgelopen 12 maanden gedeeld door 12, exclusief niet gewerkte periodes. De transitievergoeding is maximaal € 83.000 of het jaarsalaris als dat hoger is.
Bij een structurele urenvermindering van minstens 20% is een gedeeltelijke transitievergoeding verschuldigd. Bij een salarisvermindering geldt dat niet. Onder voorwaarden, kunnen transitie- en inzetbaarheidskosten in mindering worden gebracht en mag de transitievergoeding in termijnen worden betaald. De bijzondere regels voor 50-plussers en kleine bedrijven gelden niet meer.
Bron: Hans Kamerbeek van Kamerbeek Advocaten
https://www.kamerbeek.nl