Een transitievergoeding binnen een vaststellingsovereenkomst betekent dat werkgever en werknemer onderling afspreken welk bedrag wordt uitgekeerd bij beëindiging van het dienstverband, in plaats van een ontslag via UWV of kantonrechter. Deze afspraak moet ten minste aansluiten bij de wettelijke transitievergoeding of daar gemotiveerd van afwijken. De combinatie transitievergoeding vaststellingsovereenkomst bepaalt vaak hoeveel financiële ruimte er is voor outplacement en de overgang naar nieuw werk. In dit artikel lees je hoe deze onderdelen samenhangen en welke keuzes je bewust kunt maken.
De transitievergoeding is de wettelijke ontslagvergoeding waar veel werknemers in Nederland recht op hebben als hun arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever eindigt of niet wordt verlengd. Volgens het Burgerlijk Wetboek is deze vergoeding bedoeld als financiële ondersteuning bij de overstap naar een andere baan of een ander toekomstperspectief. De hoogte hangt af van het maandsalaris en de duur van het dienstverband, met een vast rekenmodel.
Belangrijk is dat de transitievergoeding losstaat van de reden van ontslag, zolang de werkgever het initiatief neemt en er geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen door de werknemer. Of het nu gaat om reorganisatie, disfunctioneren of een verstoorde arbeidsrelatie: de basisregel voor de vergoeding blijft gelijk. Wel kan in individuele gevallen discussie ontstaan over de precieze berekening, bijvoorbeeld bij wisselende uren of variabele beloning.
In de praktijk gebruiken veel werkgevers (een deel van) de transitievergoeding om een outplacementtraject bij een vaststellingsovereenkomst (VSO) te financieren. Dat past bij de bedoeling van de wet: de vergoeding ondersteunt de transitie naar nieuw werk. Een deel kan naar begeleiding gaan, een deel kan als netto of bruto bedrag aan de werknemer worden uitgekeerd, afhankelijk van de gemaakte afspraken.
Een vaststellingsovereenkomst (VSO) is een schriftelijke beëindigingsovereenkomst waarin werkgever en werknemer hun afspraken over het einde van het dienstverband vastleggen. In plaats van een formele ontslagprocedure bij UWV of kantonrechter kiezen partijen voor een onderlinge regeling. Daarbij is het cruciaal dat de werknemer vrijwillig instemt en voldoende bedenktijd krijgt.
In de VSO worden onder meer de einddatum, de reden van beëindiging, de transitievergoeding, eventuele aanvullende vergoedingen en de afspraken over outplacement, geheimhouding en concurrentie vastgelegd. De juridische betekenis van een vaststellingsovereenkomst is dat beide partijen na ondertekening in principe gebonden zijn aan deze afspraken. Terugkomen op de overeenkomst is alleen mogelijk in uitzonderlijke situaties.
Voor het recht op WW-uitkering stelt UWV strikte eisen aan de inhoud van de VSO. Zo mag het ontslag niet aan de werknemer te verwijten zijn en moeten de opzegtermijn en de reden van beëindiging zorgvuldig worden geformuleerd. Daarom laten veel werknemers hun vaststellingsovereenkomst toetsen door een jurist of vakbond, en combineren zij dit met loopbaanadvies of outplacementbegeleiding.
Bij een beëindiging met een VSO is de transitievergoeding vaak het financiële startpunt voor de onderhandelingen. Werkgever en werknemer kijken eerst wat de wettelijke transitievergoeding zou zijn bij ontslag via UWV of rechter. Dat bedrag fungeert vervolgens als referentie: partijen kunnen dat overnemen, verhogen of – met goede reden – verlagen.
De combinatie transitievergoeding vaststellingsovereenkomst is dus geen los juridisch begrip, maar de uitkomst van onderhandelingen op basis van wettelijke kaders. Volgens de Nederlandse ontslagregels heeft de werknemer in principe recht op minstens de wettelijke transitievergoeding, tenzij er juridisch stevige argumenten zijn voor een lagere vergoeding. In veel gevallen komen partijen juist uit op een hoger totaalpakket, bijvoorbeeld omdat de werkgever een snelle, rustige oplossing wil.
In dat totaalpakket kunnen ook afspraken zitten over een outplacementtraject. Soms wordt een deel van de transitievergoeding rechtstreeks door de werkgever aan een outplacementbureau betaald. Soms krijgt de werknemer de volledige vergoeding uitgekeerd en kiest hij of zij er zelf voor om een deel in begeleiding te investeren. Beide varianten zijn mogelijk, zolang de afspraken helder in de VSO staan.
De wet schrijft niet voor hoe een werknemer de transitievergoeding precies moet besteden. Wel noemt de wet expliciet dat de vergoeding bedoeld is om de overgang naar ander werk te vergemakkelijken. Outplacement is daar een concreet voorbeeld van: professionele begeleiding bij het zoeken naar een nieuwe baan, heroriëntatie of een andere loopbaanstap.
Care4Careers ziet regelmatig dat werkgevers en werknemers samen besluiten om een deel van de vergoeding te reserveren voor een maatwerk outplacementtraject. De werkgever betaalt de factuur rechtstreeks aan het bureau, zodat de werknemer geen risico loopt dat hij of zij het bedrag toch aan iets anders besteedt. Dit geeft rust en duidelijkheid, en vergroot de kans op een duurzame nieuwe plek op de arbeidsmarkt.
Een andere mogelijkheid is dat de werknemer de volledige transitievergoeding ontvangt en zelf een traject inkoopt. Dit biedt meer vrijheid, maar vraagt ook meer regie en kennis van de markt. Vooral werknemers die boventallig zijn verklaard of na een reorganisatie onzeker zijn over hun profiel, hebben baat bij een bureau dat zowel de arbeidsmarkt kent als de emotionele kant van ontslag en verandering begrijpt.
Volgens de Nederlandse ontslagwetgeving is de werkgever in principe een transitievergoeding verschuldigd zodra het initiatief tot beëindiging bij hem ligt. In een VSO kan daarvan niet zomaar ten nadele van de werknemer worden afgeweken. Een beduidend lagere vergoeding dan de wettelijke norm kan later tot discussie leiden, zeker als de werknemer onvoldoende geïnformeerd was.
Daarnaast speelt het UWV een belangrijke rol bij de beoordeling van het recht op WW. In de vaststellingsovereenkomst moet duidelijk zijn dat het ontslag niet aan de werknemer te wijten is en dat de opzegtermijn correct is gehanteerd. Afwijkingen in de transitievergoeding zijn op zichzelf geen reden voor het UWV om WW te weigeren, maar kunnen in combinatie met andere elementen vragen oproepen.
Tot slot is de fiscale behandeling van belang. De transitievergoeding is in de regel belast als loon uit vroegere dienstbetrekking. Als de werkgever direct de kosten van een outplacementtraject bij een VSO betaalt, geldt dat meestal als gerichte vrijstelling of als opleidingskosten in het kader van de dienstbetrekking. Dit kan fiscaal gunstiger zijn dan wanneer de werknemer eerst bruto de vergoeding ontvangt en daarna zelf betaalt.
Stel: een medewerker werkt tien jaar bij een organisatie en wordt boventallig door reorganisatie. De wettelijke transitievergoeding komt uit op een bepaald bedrag. Werkgever en werknemer spreken in de vaststellingsovereenkomst af dat dit bedrag volledig wordt toegekend, plus een aanvullende vergoeding ter financiering van outplacement. De werkgever betaalt het traject rechtstreeks aan een bureau, zodat de werknemer zich kan richten op zijn of haar volgende stap.
Een ander voorbeeld: een werknemer en werkgever willen vooral een snelle, rustige beëindiging van een verstoorde arbeidsrelatie. De werknemer vindt het belangrijk om eerst te herstellen en pas later intensief te solliciteren. In de VSO wordt afgesproken dat de transitievergoeding iets hoger wordt vastgesteld dan wettelijk nodig, terwijl outplacement in een latere fase optioneel is. De werknemer kan dan zelf kiezen of hij begeleiding inkoopt of de vergoeding anders inzet.
Er zijn ook situaties waarin de beschikbare transitievergoeding beperkt is, bijvoorbeeld bij een kort dienstverband. Dan kan het zinvol zijn om een compacter outplacementtraject af te spreken, gericht op het aanscherpen van het cv, het LinkedIn-profiel en het oefenen van sollicitatiegesprekken. De ervaring van Care4Careers is dat zelfs een kort traject al veel verschil kan maken in zelfvertrouwen en slagingskans op de arbeidsmarkt.
Bij reorganisatie ontstaat vaak een groep medewerkers die boventallig wordt. Zij verliezen hun functie niet door eigen toedoen, maar omdat de organisatie verandert. In dat soort trajecten speelt de transitievergoeding een belangrijke rol in de compensatie, terwijl ontslag door reorganisatie ook vraagt om zorgvuldige begeleiding naar ander werk.
Werkgevers kiezen dan regelmatig voor een combinatie van een collectief sociaal plan en individuele vaststellingsovereenkomsten. In het sociaal plan staat bijvoorbeeld dat iedereen minimaal de wettelijke transitievergoeding krijgt, soms aangevuld met een extra percentage of een vaste toeslag. Daarnaast wordt vastgelegd dat de werkgever een outplacementbureau inschakelt om medewerkers te ondersteunen bij hun zoektocht naar een nieuwe baan.
Voor de individuele werknemer is het belangrijk om te begrijpen hoe de afspraken uit het sociaal plan doorwerken in zijn of haar persoonlijke VSO. De basisvergoedingen zijn vaak gelijk, maar aanvullende afspraken over bijvoorbeeld opzegtermijn, vrijstelling van werk en de precieze invulling van outplacement kunnen per persoon verschillen. Een goed gesprek over verwachtingen, belastbaarheid en loopbaanwensen voorkomt teleurstelling achteraf.
Een transitievergoeding wordt vaak in eerste instantie als een bedrag op papier gezien. In de praktijk raakt het echter direct aan zekerheid, toekomstplannen en gevoel van waardering. Medewerkers kunnen zich afvragen of het bedrag recht doet aan hun inzet, terwijl werkgevers zoeken naar een balans tussen financiële haalbaarheid en goed werkgeverschap.
Outplacementbegeleiding helpt om het gesprek over geld en toekomstperspectief te verbinden. Een coach kan samen met de werknemer vertalen wat de vergoeding concreet mogelijk maakt: hoeveel maanden financiële ruimte, welke opleiding wellicht haalbaar is, en welke stappen nodig zijn om weer grip op de loopbaan te krijgen. Zo wordt de transitievergoeding meer dan een eindbedrag; het wordt een middel om een nieuwe start te maken.
Voor veel mensen is ontslag bovendien een ingrijpende gebeurtenis, met impact op zelfbeeld en vertrouwen. In die fase is het waardevol als iemand meekijkt naar zowel de juridische documenten als de persoonlijke impact. Dat is precies waar Care4Careers zich als specialist onderscheidt: aandacht voor de mens achter de regeling, mét kennis van de Nederlandse arbeids- en ontslagpraktijk.
De combinatie van transitievergoeding en vaststellingsovereenkomst bepaalt in hoge mate hoe iemand een ontslagsituatie doorkomt en welke kansen er ontstaan voor de volgende loopbaanstap. Juridisch vormen de wettelijke transitievergoeding en de regels van UWV het fundament. Binnen die kaders is er veel ruimte om afspraken te maken over hoogte, opbouw en de inzet van middelen voor outplacement en ontwikkeling.
Wie de transitievergoeding vooral ziet als een eenmalig bedrag, laat vaak mogelijkheden liggen. Door in de VSO expliciet aandacht te besteden aan begeleiding, opleiding en een goed doordacht outplacementtraject, verandert een ontslagregeling in een springplank naar nieuw werk. Dat vraagt om duidelijke afspraken, goede informatie en begeleiding door partijen die zowel de juridische als de menselijke kant van ontslag en re-integratie begrijpen.
Care4Careers ondersteunt werknemers en organisaties precies op dat snijvlak: tussen recht en perspectief, tussen vergoeding en ontwikkeling. Door de transitievergoeding bewust te verbinden met outplacement, ontstaat er meer rust, richting en realistisch vertrouwen in een nieuwe, passende loopbaan.
In Dutch employment law, the transition payment is the statutory severance that employees are usually entitled to when the employer terminates the contract. A settlement agreement (vaststellingsovereenkomst or VSO) is a mutually agreed document that records the terms of ending the employment, instead of going to the UWV (Employee Insurance Agency) or the subdistrict court. The combination of transition payment and settlement agreement largely determines the financial and practical space for outplacement support.
Employers and employees often use the legal transition payment as a starting point for negotiations in the VSO. They may agree on the statutory amount, a higher package or – with clear justification – a lower figure. Part of the amount can be used to finance an outplacement programme, either by paying the outplacement provider directly or by allowing the employee to purchase guidance independently.
For unemployment benefits, the UWV looks closely at the wording of the settlement agreement: the reason for dismissal, the fictitious or actual notice period and the question whether the employee is at fault. Deviations in the transition payment itself do not automatically block benefits, but they must fit within the legal framework. Outplacement support then helps to translate the financial arrangement into real career steps: exploring the labour market, strengthening the profile and finding sustainable new work.
"Dankzij Care4Careers heb ik de juiste carrièrestap kunnen zetten. Hun persoonlijke aanpak en kennis van de regionale arbeidsmarkt maakten echt het verschil."
Hoofdkantoor
Care4Careers B.V.
2801 ND Gouda
Achter de Vismarkt 78
Sales & Post Office
Eigenhaardweg 8
7811 LR Emmen
De lokale vestigingen zijn in:
- Amsterdam
- Breda
- Eindhoven
- Emmen
- ’s Gravenhage
- Gouda
- Groningen
- Hengelo
- Leeuwarden
- Maastricht
- Nijmegen
- Rotterdam
- Utrecht
- Vlissingen
- Zwolle
Afspraak maken op een van onze vestigingen?
Neem contact op met ons hoofdkantoor.